© Cor Faber en Ellen Bijma
Laatste onderhoud website september 2023
De wapenhandel
Eerst iets over de twee partijen…
Aan
de
ene
kant
was
er
de
republiek
met
een
democratisch
gekozen
regering.
Geen
beste
regering
trouwens.
Toen
de
Spaanse
Burgeroorlog
uitbracht
waren
er
al
vier
keer
nieuwe
verkiezingen
gehouden
omdat
men voortdurend met elkaar in de clinch lag.
Aan
de
andere
kant
de
opstandelingen.
De
opstand
werd
geïnitieerd
door
ex-generaal
Sanjuro
en
generaal
Mola.
Pas
in
september,
twee
maanden
na
het
uitbreken
van
de
opstand,
werd
Franco
verkozen
tot
algeheel
bevelhebber.
Vanaf
dat
moment
hadden
de
opstandelingen
zo’n
80
procent
van
alle
wapens
in
handen.
Tanks,
vliegtuigen,
artillerie
en
de
hand-
en
vuurwapens.
De
regering
had
dus
een
nijpend
tekort.
Zo
gebeurde
het
dat
een
enkel
geweer
gedeeld
moest
worden
tussen
wel
twaalf
soldaten.
Daar
kwam in de loop van de burgeroorlog trouwens weinig verbetering in.
Commisarissen
uit
Spanje
zwierven
de
hele
wereld
en
met
name
Europa
rond,
op
zoek
naar
militaire
middelen.
Maar
niet
alleen
uit
Spanje,
ook
handelaren
die
zich
eerst
met
andere
producten
bezighielden,
zagen
wel
brood
in
de
handel.
Daardoor
kon
je
de
vreemdste
zaken
en
constructies
tegenkomen.
Non-interventiepact
In
augustus
1936,
een
maand
na
het
uitbreken
van
de
opstand
initieerden
Engeland
en
Frankrijk
het
non-interventiepact.
Geen
enkel
land
mocht
zich
met
het
gebeuren
in
Spanje
bemoeien,
zeker
niet
militair
of
het
leveren van middelen.
Zo’n
28
landen
ondertekenden
dat
pact
waaronder
ook
Duitsland,
Italië
en
Rusland.
Toch
waren
die
landen
militair
zelf
terug
te
vinden
in
Spanje.
Denk
aan
het
Condor
Legioen
van
Duitsland:
een
contingent
bommenwerpers
en
jachtvliegtuig
onder
andere
gebruikt
bij
het
bombardement op de plaats Guernica in 1937.
Hitler
en
Mussolini
kozen
voor
de
kant
van
Franco,
Stalin
de
kant
van
de
republiek.
Zij
zijn
dus
feitelijk
in
Spanje
tegen
elkaar
al
aan
het
vechten
geweest.
De handel
Zoals gezegd, vaak vreemde toestanden. Een paar voorbeelden…
Er
werden
geweren
gekocht
waar
geen
munitie
voor
was
en
munitie
gekocht waar geen geweren voor waren. Maar ja, handel is handel.
Passagiersvliegtuigen
werden
verkocht
als
bommenwerpers.
“Dan
halen
we gewoon de stoelen er uit.”
Vliegtuigen
werden
verkocht
met
een
vervalst
logboek.
Zo
leek
het
alsof
zo’n
vliegtuig
net
onderhoud
had
gehad
en
weer
2.000
uur
kon
vliegen.
Dat
er
dan
vijf
vliegtuigen
(illegaal)
uit
Frankrijk
vertrokken,
maar
er
maar vier aankwamen, was dan natuurlijk geen verrassing.
Wanneer
men
het
non-interventiepact
wilde
omzeilen,
gingen
vliegtuigen
eerst
per
schip
naar
de
USA.
Vandaar
naar
Mexico,
wat
niet
meedeed
met
het pact. Vandaar uit ging het weer per schip naar Spanje.
Ook
gebeurde
het
dat
zo’n
republikeinse
commissaris
in
Engeland
een
bod
uitbracht
op
bijvoorbeeld
vliegtuigen.
Men
zou
het
in
overweging
nemen
en
de
commissaris
moest
de
volgende
dag
maar
terugkomen
voor
de
uitslag.
Hij
kreeg
dan
te
horen
dat
een
nationalistisch
commissaris
een
hoger
bod
had
uitgebracht.
Die
republikein
ging
daar
dan
over
heen.
Wat
hij
niet
wist
is
dat
het
gewoon
een
collega
van
zijn
eigen
partij
was
geweest of er was helemaal niemand geweest met een hoger bod.
Veel
wapens
die
verhandeld
werden
stamden
uit
de
Eerste
Wereldoorlog,
zoals
de
Renault
FT-17,
maar
alles
was
natuurlijk
welkom.
Het
schijnt
zelfs
gebeurd
te
zijn
dat
er
oude
voorladers
uit
de
tijd
van
Napoleon
werden verkocht.
Ook
Rusland
heeft
wapens
geleverd
aan
de
Spaanse
Republiek.
Hij
liet
zich
daar
voor
betalen
in
Spaans
goud.
Volgens
de
verhalen
is
er
voor
nog
geen
vijfde
aan
wapens
geleverd,
maar
het
goud
ligt
nog
steeds
ergens
in
Moskou.
Ook
Duitsland
liet
zich
betalen
voor
de
hulp
en
wapens
.
Dit
in
de
vorm
van
onder
andere
ijzererts,
iets
wat
Duitsland
zelf
niet
veel
had
maar
wel
handig
was
voor
de
verder
opbouw
van
de
oorlogsmachine
van
Hitler.
Overigens
heeft
Duitsland
in
het
begin
van
de
burgeroorlog
ook
nog
wapens geleverd aan de republiek. Handel is tenslotte handel.
Daniel Wolf
Speciale aandacht even voor deze Nederlander...
Wolf
was
een
zakenman
die
in
de
jaren
dertig
rijk
was
geworden
met
het
verkopen
van
spoorbielzen
aan
de
Nederlandse
spoorwegen.
Dat
ging
trouwens
niet
van
een
leien
dakje
om
dat
zijn
concurrenten
hem
het
leven
zuur hadden gemaakt.
Het
hout
van
die
spoorbielzen
die
Wolf
leverde
kwam
uit
het
voormalig
oostblok,
landen
als
Tsjecho-Slowakije,
Polen,
Letland
en
Litouwen.
Wolf
had
dus
een
mooie
organisatie
en
netwerk
van
contacten
en
stromannen
daar.
Toen
hij
dan
ook
lucht
kreeg
van
de
handel
in
wapens,
besloot
hij
zich
daar
ook
mee
bezig
te
gaan
houden.
Hij
was
het
dus
ook
die
de
aankoop
en
transport
regelde
van
32
Renault
FT-17
tanks
vanuit
Polen,
de
reis
van
mijn
grootvader.
Tanks
die
stamden
uit
de
Eerste
Wereldoorlog
en
waaraan
mogelijk
een
Poolse
generaal
wel
een
leuk
zakcentje heeft overhouden.
Wolf
overleed
doodziek
in
New
York
waar
hij
in
1941
naar
toe
was
gevlucht
om
dat
hij
jood
was.
Zijn
gezin
zou
later
volgen,
maar
hij
heeft
zijn
familie
nooit
meer
teruggezien.
Herman
Langeveld
en
Bram
Bouwens
schreven een
biografie
over Daniel Wolf.
Het
mag
duidelijk
zijn:
het
was
op
alle
fronten
een
zooitje
en
een
chaos.
Feitelijk
was
er
weinig
tot
niets
centraal
georganiseerd
vanuit
de
republiek
in
Spanje.
Iedereen
deed
maar
wat
en
zolang
de
zakenlieden
er
leuk
aan
verdienden,
hadden
ze
ook
liever
niet
dat
men
er
zich
in
Spanje
mee bemoeide.
De Renault FT-17 tank. Staat in het
Nationaal Militair Museum in Soest.