De Spaanse Burgeroorlog (1936-39)
Je bent bezoeker
© Cor Faber en Ellen Bijma Laatste onderhoud website maart2024
De wapenhandel Eerst iets over de twee partijen… Aan de ene kant was er de republiek met een democratisch gekozen regering. Geen beste regering trouwens. Toen de Spaanse Burgeroorlog uitbracht waren er al vier keer nieuwe verkiezingen gehouden omdat men voortdurend met elkaar in de clinch lag. Aan de andere kant de opstandelingen. De opstand werd geïnitieerd door ex-generaal Sanjuro en generaal Mola. Pas in september, twee maanden na het uitbreken van de opstand, werd Franco verkozen tot algeheel bevelhebber. Vanaf dat moment hadden de opstandelingen zo’n 80 procent van alle wapens in handen. Tanks, vliegtuigen, artillerie en de hand- en vuurwapens. De regering had dus een nijpend tekort. Zo gebeurde het dat een enkel geweer gedeeld moest worden tussen wel twaalf soldaten. Daar kwam in de loop van de burgeroorlog trouwens weinig verbetering in. Commisarissen uit Spanje zwierven de hele wereld en met name Europa rond, op zoek naar militaire middelen. Maar niet alleen uit Spanje, ook handelaren die zich eerst met andere producten bezighielden, zagen wel brood in de handel. Daardoor kon je de vreemdste zaken en constructies tegenkomen. Non-interventiepact In augustus 1936, een maand na het uitbreken van de opstand initieerden Engeland en Frankrijk het non-interventiepact. Geen enkel land mocht zich met het gebeuren in Spanje bemoeien, zeker niet militair of het leveren van middelen. Zo’n 28 landen ondertekenden dat pact waaronder ook Duitsland, Italië en Rusland. Toch waren die landen militair zelf terug te vinden in Spanje. Denk aan het Condor Legioen van Duitsland: een contingent bommenwerpers en jachtvliegtuig onder andere gebruikt bij het bombardement op de plaats Guernica in 1937. Hitler en Mussolini kozen voor de kant van Franco, Stalin de kant van de republiek. Zij zijn dus feitelijk in Spanje tegen elkaar al aan het vechten geweest. De handel Zoals gezegd, vaak vreemde toestanden. Een paar voorbeelden… Er werden geweren gekocht waar geen munitie voor was en munitie gekocht waar geen geweren voor waren. Maar ja, handel is handel. Passagiersvliegtuigen werden verkocht als bommenwerpers. “Dan halen we gewoon de stoelen er uit.” Vliegtuigen werden verkocht met een vervalst logboek. Zo leek het alsof zo’n vliegtuig net onderhoud had gehad en weer 2.000 uur kon vliegen. Dat er dan vijf vliegtuigen (illegaal) uit Frankrijk vertrokken, maar er maar vier aankwamen, was dan natuurlijk geen verrassing. Wanneer men het non-interventiepact wilde omzeilen, gingen vliegtuigen eerst per schip naar de USA. Vandaar naar Mexico, wat niet meedeed met het pact. Vandaar uit ging het weer per schip naar Spanje. Ook gebeurde het dat zo’n republikeinse commissaris in Engeland een bod uitbracht op bijvoorbeeld vliegtuigen. Men zou het in overweging nemen en de commissaris moest de volgende dag maar terugkomen voor de uitslag. Hij kreeg dan te horen dat een nationalistisch commissaris een hoger bod had uitgebracht. Die republikein ging daar dan over heen. Wat hij niet wist is dat het gewoon een collega van zijn eigen partij was geweest of er was helemaal niemand geweest met een hoger bod. Veel wapens die verhandeld werden stamden uit de Eerste Wereldoorlog, zoals de Renault FT-17, maar alles was natuurlijk welkom. Het schijnt zelfs gebeurd te zijn dat er oude voorladers uit de tijd van Napoleon werden verkocht. Ook Rusland heeft wapens geleverd aan de Spaanse Republiek. Hij liet zich daar voor betalen in Spaans goud. Volgens de verhalen is er voor nog geen vijfde aan wapens geleverd, maar het goud ligt nog steeds ergens in Moskou. Ook Duitsland liet zich betalen voor de hulp en wapens . Dit in de vorm van onder andere ijzererts, iets wat Duitsland zelf niet veel had maar wel handig was voor de verder opbouw van de oorlogsmachine van Hitler. Overigens heeft Duitsland in het begin van de burgeroorlog ook nog wapens geleverd aan de republiek. Handel is tenslotte handel. Daniel Wolf Speciale aandacht even voor deze Nederlander... Wolf was een zakenman die in de jaren dertig rijk was geworden met het verkopen van spoorbielzen aan de Nederlandse spoorwegen. Dat ging trouwens niet van een leien dakje om dat zijn concurrenten hem het leven zuur hadden gemaakt. Het hout van die spoorbielzen die Wolf leverde kwam uit het voormalig oostblok, landen als Tsjecho-Slowakije, Polen, Letland en Litouwen. Wolf had dus een mooie organisatie en netwerk van contacten en stromannen daar. Toen hij dan ook lucht kreeg van de handel in wapens, besloot hij zich daar ook mee bezig te gaan houden. Hij was het dus ook die de aankoop en transport regelde van 32 Renault FT-17 tanks vanuit Polen, de reis van mijn grootvader. Tanks die stamden uit de Eerste Wereldoorlog en waaraan mogelijk een Poolse generaal wel een leuk zakcentje heeft overhouden. Wolf overleed doodziek in New York waar hij in 1941 naar toe was gevlucht om dat hij jood was. Zijn gezin zou later volgen, maar hij heeft zijn familie nooit meer teruggezien. Herman Langeveld en Bram Bouwens schreven een biografie over Daniel Wolf. Het mag duidelijk zijn: het was op alle fronten een zooitje en een chaos. Feitelijk was er weinig tot niets centraal georganiseerd vanuit de republiek in Spanje. Iedereen deed maar wat en zolang de zakenlieden er leuk aan verdienden, hadden ze ook liever niet dat men er zich in Spanje mee bemoeide.
De Renault FT-17 tank. Staat in het Nationaal Militair Museum in Soest.